willem-van-hanegem-1_2012_10_15_110756

Artikel Willem van Hanegem

jacq3Een andere kijk op Toptalent, Hoogbegaafdheid & Voetbal

 

Geschreven door Jacqueline Lieshout

7 Juni 2016, inspirerend gesprek met Willem van Hanegem

Intro

Ik ben zelf min of meer opgegroeid bij AZ. Een geweldig mooie tijd, waar ik ook wel eens een balletje mee trapte tijdens de training. Daar heb ik vele trainers en spelers de revue zien passeren. Maar  1 man in het bijzonder is me bijgebleven, een man met veel humor,  Willem van Hanegem.  Ik heb met Wim geregeld gesprekken gevoerd over voetbal, daarbij viel het me op dat Wim ander was, maar ik kon er mijn vinger niet op leggen wat. Wat bij Wim vooral opvalt is dat zijn analytisch vermogen,  denkcapaciteit en denksnelheid vele malen hoger ligt dan menig andere mannen die zich analyticus noemen binnen de voetbalwereld.

Door mijn studie talent-/(hoog)begaafdheidsbegeleider in het onderwijs, alsmede het feit dat ik ervaringsdeskundige ben, kwam ik op het idee om Wim uit te nodigen voor een gesprek over (hoog)begaafdheid in de voetbalwereld. Want waarom viel het me op dat Wim anders was, Wim is hoogbegaafd, zowel motorisch als cognitief.

Maar wat is dat nou, (hoog)begaafdheid in de voetbal.  Een term die je maar zelden hoort als het om sport gaat. Als we het hebben over topprestaties op sportief gebied dan hebben we het over talentvolle sporters, over het cognitieve aspect (IQ) wordt niet gesproken. Toch is dit is een heel belangrijk aspect als het om sporten gaat waar je wiskundig inzicht voor nodig hebt.  Voor het spelletje voetbal op hoog niveau heb je een sublieme motorische controle en wiskundig inzicht nodig, ben jij dan ook nog eens uitgerust met een hoog cognitief vermogen en een enorme dosis motivatie, dan heb je de potentie om op een niveau te komen die maar weinig mensen kunnen evenaren, zoals een Maradonna, Johan Cruijff, Willem van Hanegem, Messi etc. Deze mensen zijn in staat  patronen te herkennen, hebben een geweldig inzicht, zien het groter geheel, hebben het vermogen om oplossingen te bedenken op continue veranderende situaties en dit alles in a split second.  Toch wil ik nog wel het woord potentie benadrukken, want ook al heb je de potentie, er zijn een heleboel randvoorwaarden verbonden aan het ontwikkelen van dit potentiële talent, waarbij je kunt denken aan de omgeving, persoonlijkheidskenmerken en een hele belangrijke factor:  KANS.  Een kans krijg je wanneer mensen je kunnen herkennen en tja, hier gaat het vaak fout.

Hoe komt het dat je met deze gouden combinatie de top kunt bereiken of juist niet.

In feite is het antwoord heel simpel. Je hebt een ander ontwikkeld brein, dit is aangeboren. De denkprocessen van een (hoog)begaafd persoon gaan veel sneller dan een cognitief gemiddeld persoon, dit komt omdat er veel meer wegen in het brein zijn aangelegd die bewandeld kunnen worden, dus simpel gezegd, bij alles wat je bedenkt of jezelf afvraagt krijg je veel meer ideeën, oplossingen en antwoorden. Maar dat betekent ook wanneer jij jezelf een vervelende vraag stelt, jij misschien wel 20 vervelende scenario’s krijgt afgespeeld in je hoofd, tegenover een gemiddeld persoon die maar zo’n 5 scenario’s doorkrijgt. Misschien kun je je dan ook voorstellen dat hoogbegaafd zijn niet altijd zo geweldig leuk is, je kunt jezelf goed de put in praten, meegenomen het feit dat hoogbegaafden een hoger niveau van bewustzijn hebben, sensitieve en intens levende mensen zijn, zeer autonoom zijn ingesteld, een hogere mate van rechtvaardigheidsgevoel hebben en de wereld door een andere bril zien.

Procentueel gezien is 2,3 % van de mensen hoogbegaafd (IQ boven de 130), dat is ongeveer 1 op de 44 mensen en hoe hoger het IQ hoe kleiner het percentage wordt. Een helaas nog onbekende wereld voor veel mensen in de sport, het bedrijfsleven en het onderwijs. Daarom dit artikel, die jullie meer inzicht geeft in de gedachten van Willem van Hanegem en een hoogbegaafd persoon.

 

Willem van Hanegem

School en opleidingen

Nadat ik me geïnstalleerd heb, doen we eerst een bakkie koffie met een lekker gebakje erbij. Een ontspannen begin voor een goed gesprek. Als eerste wil ik het hebben over zijn schoolcarrière. Wim vertelt dat hij alleen lagere school genoten heeft, daar is hij in de 6e klas blijven zitten. De gezinssituatie vereiste dat hij na zijn lagere school moest gaan werken. Op zijn 13e werkte hij in een magazijn. Hij heeft school nooit leuk gevonden op de vakken vaderlandse geschiedenis en aardrijkskunde na. Later heeft Wim nog wel de trainersopleiding gedaan, dit was na zijn voetbalcarrière als speler. Wanneer ik hem vraag of hij hier nog wat heeft opgestoken vertelt Wim: “het enige wat ik heb opgestoken is een sigaret.” Ha, ha, en de toon is gezet. Bij deze opleiding kreeg hij ook les van de arts van het Nederlands elftal die op zijn zachts gezegd niet altijd zo blij was met de antwoorden van Wim.  Wim heeft humor en was niet altijd even serieus, daar kon hij niet tegen. Tijdens het examen stonden de tafels in een u-vorm met 1 tafeltje in het midden, die was voor Wim. “Ben je bang dat ik afkijk of zo,  ik ben toch niet Langnek uit de Efteling.“  Dit is 1 van de vele ludieke voorbeelden die Wim vertelt.

Natuurtalent

Wim is pas laat in aanraking gekomen met voetbal, zo rond zijn 10e jaar. Geld om contributie en voetbalschoenen te kopen was er niet dus is Wim  bij de Speeltuinvereniging straatvoetbal gaan spelen. Zijn vrienden speelden bij de voetbalvereniging Velox. Op een dag toen Wim 16 jaar was stond hij naar een training te kijken van zijn vrienden. Gekscherend was hij de toenmalige jeugdtrainer aan het nadoen, want die stond te schelden en te tieren op zijn vrienden. Wim werd weggestuurd en ging kijken bij de training van het 1elftal. Nietsvermoedend schopte hij alle ballen terug die achter het doel belandden en dit maakte zo’n indruk op de trainer Daan van Beek, dit was het begin van zijn glansrijke carrière. Na 3 maanden kreeg hij al een contract aangeboden voor 1500 gulden per jaar.

Autonoom, gedreven en creatief

Wim kwam terecht bij Xerxes waar hij onder Kurt Linder speelde. Om het netjes uit te drukken was Wim niet echt gecharmeerd van de man. Hij nam weinig aan van de trainer, hij ging voor het spel, niet voor de winst. Wim speelde ook wel eens een wedstrijd binnen een wedstrijd. Hij had dan een weddenschap afgesloten waarin het doel was zoveel mogelijk keer iemand de bal door zijn benen te spelen. Dat je nu zoiets doet is ondenkbaar met ons huidige systeemregel voetbal. Wim nam überhaupt weinig aan van trainers, hij had zijn eigen talent ontwikkeld en hij heeft maar weinig trainers de revue zien passeren die daadwerkelijk iets bij konden dragen aan de ontwikkeling van zijn kwaliteiten. Wim was altijd bezig met het bedenken van oplossingen, waar hij bijvoorbeeld langzamer was dan zijn tegenstander probeerde hij dit altijd te compenseren met iets wat rendement opleverde.

De enige trainer waar Willem groot respect voor had, ondanks zijn haat-liefde verhouding, was Ernst Happel. Deze man observeerde je en kon zo goed zien wat je sterke en zwakke punten waren. Maar Wim, zo eigenwijs als hij was, nam ook van hem weinig aan, hij had zo zijn eigen creatieve denkwijze die maar weinig mensen begrepen en begrijpen. Omdat Wim altijd zo mopperde onder Happel, vooral op dinsdag,  werd hij door Happel naar de kazerne in Scheveningen gestuurd voor een psychologisch onderzoek. Dat was zo’n raar onderzoek met wonderlijke vragen. Wim stond dan ook zo weer buiten. De arts die de test afnam is later zelf psychisch ziek verklaard.

Begrip, Inzicht en Rechtvaardigheid

“En dan had je net gespeeld, zat je in de auto, dan ging je weer spelen, analyseren, samen met Wim Jansen, hij had er ook wel aardig kijk op.” Bij de vraag met wie Wim op niveau kon sparren over voetbal denkt hij lang na, verder dan Johan Cruijff en Wim Jansen komt hij niet. Wim heeft zich pas later gerealiseerd dat een heleboel mensen hem niet begrepen bij een analyse of tijdens zijn tijd als trainer. In de voetbal heb je wel 100.000 mogelijkheden, maar je moet ze wel kunnen zien. Nu is hij zich daar meer van bewust en vraagt daarom ook regelmatig na: “Snap ie het nou?” Bij zijn periode als trainer bij Feyenoord waren ze tijdens een training bezig met positiespel, 4 tegen 2, het was waardeloos, het leek wel of ze het spelletje lummelen aan spelen waren. De spelers hadden geen idee. Wim snapte niet waar ze mee bezig waren. ”Ik dacht dat ze dat wel konden.” De spelers durfden niet te zeggen dat ze hem niet begrepen. Altijd zei hij dat de deur open stond voor vragen of andere zaken die de spelers kwijt wilden, maar hij zag nooit iemand.

Wim vertelde zijn spelers altijd: “Doe nou maar gewoon. Wees blij dat de vuilnismannen je vuilnis ophalen. Jij doet jouw ding en zij doen hun ding.” Bij het vragen om een gele kaart tijdens wedstrijden had Wim een regel ingesteld:  500 gulden boete.  Je vraagt niet om een kaart!

Geluk en motivatie

Ik leg de volgende vraag aan Wim voor: Wat zou er nou gebeuren als je spelers een salaris van 2000 tot 3000 euro in de maand zou geven. “Dan zouden er een heleboel spelers afvallen.”

Als je erover na gaat denken dan is het bizar dat jonge mensen gemotiveerd worden om voor extreme geldbedragen een wedstrijd te spelen en dat we dan de verwachting hebben dat dit bijdraagt aan een beter spel. Geld is eigenlijk een soort geluksshot waar je high van wordt, kortdurend van aard en heeft continue herhaling nodig. De vervelende bijkomende kwestie is dat je ook steeds meer nodig hebt om dat korte geluksgevoel te ervaren. Wat  je wilt, is dat spelers hun geluk en plezier halen uit het spel, een langdurig soort geluk (flow), en niet dat de mate van status, het aanzien, de boventoon speelt.  Hierin zou een betere balans gevonden moeten worden. Alsmede het gegeven dat spelers een verlengstuk worden van de coach, een dooddoener voor de creatieve geesten onder ons. Wanneer een speler de interne drive heeft om een bijdrage te leveren aan het spelletje voetbal, zal hij zich gelukkig voelen. En zegt u nou zelf, als u zich gelukkig voelt, wat doet dat met uw prestaties?

Wanneer is het goed genoeg

Voor Wim staat plezier in het voetbal op nr. 1. Daarentegen kon het spel bij Wim altijd beter. De allerlaatste wedstrijd, zijn afscheidswedstrijd, dacht Wim dat het zijn beste wedstrijd ooit zou worden. Hij had goed gespeeld, maar het was weer niet goed genoeg. Bij de vraag welke regel hij hanteerde in zijn leven wanneer het voor hem wel goed genoeg was, vertelde hij dat wanneer hij 5 ballen verkeerd had gegeven (met daarbij weer subregels), het niet best was. Waarop mijn tegen antwoord was,  kun je dan ooit aan die regel voldoen, speelde je ooit goed genoeg.

Kritisch

Creatieve kinderen werden in de jaren ‘80 gedemotiveerd om te voetballen. Na tig keer pingelen krijgt het ventje voor de zoveelste keer op zijn kop dat hij zijn motivatie en zijn creativiteit in het voetballen verliest. “Dat mag niet, dat mag niet, dat mag,” dat kan niet bij kleine kinderen. Je moet ze lekker laten voetballen, zoveel mogelijk contact laten hebben met de bal.

Ouders moeten leren afstand te nemen bij het voetbal, dit is iets wat Wim stellig benadrukt. Kinderen moeten plezier hebben in hetgeen wat ze doen. Pas op hun 12e jaar ga je wat aan positiespel doen. De kinderen die meer inzicht hebben dan andere kinderen kun je individueel begeleiden en sturen.

Alsmede het idee van trainers en scouts dat ze toptalent kunnen herkennen. Maar hoe definieer je talent. Ben je een talent als je alles goed doet. In Nederland hebben we veel experts (door veel te oefenen een vaardigheid geleerd) maar een groot tekort aan (top)talenten. Om (top)talenten te kunnen herkennen moet je eerst weten waar je op moet letten. Al doe je 1 ding goed en maakt daarna alleen maar fouten, nog kun je dan talent in iemand zien. Je moet naar het totaalpakket kijken. De “grappige” overeenkomst is die met het onderwijs, daar zie  je precies hetzelfde.  Leerkrachten die het talent niet herkennen bij kinderen die niet uitblinken in alle vakken. Het lineair denken.  Wim vertelt dat hij nog eens een werkstuk heeft gemaakt over wat er met kinderen gebeurde die kwalitatief heel hoog waren ingeschaald maar later toch niet zo goed uit de verf kwamen. “Deze kinderen kunnen zo gedeprimeerd raken, maar daar zit geen enkele begeleiding op.” Als leerkracht zie ik dit ook terug  in de klas, kinderen worden gescout en wanneer ze niet door de diverse rondes heen komen is er niemand die de teleurstelling van deze kinderen opvangt (op de ouders na), er wordt niet nagedacht over de gevolgen, het verlies van hun intrinsieke passie.

Er wordt in de voetbal te veel nagedacht voor de spelers. Voetballers mogen zelf niet meer nadenken. De trend op het moment is dat spelers hun hand voor de mond houden als ze wat zeggen zodat er niet wordt gezien wat ze zeggen. “Als ze niet zelf mogen nadenken dan zal wat ze zeggen ook niet zo bijzonder zijn,” zegt Wim achteloos. Ook balbezit wordt gezien als iets positiefs, maar al heb je 70 procent balbezit en je creëert niets, dan is je spel gebaseerd op angst. Positiespel is niet om de posities maar om het creëren. Kreten worden tegenwoordig maar geroepen, dominant is als wij spelen tegen de middellijn aan op een helft, zij denken dat wanneer je tegen de achterlijn aan speelt en de tegenpartij geen initiatief naar voren durft te nemen en jij de bal 13 keer rond kunt spelen, dat dat dominant is. Ook focus is zo’n  kreet waar mensen geen idee van hebben. Focus je op je tegenspeler, de bal of je pass. Dit is voor een gemiddelde voetballer prima maar wanneer je op zoek bent naar toptalent dan ligt je focus op het gehele veld.

Wim vertelt verder, ik zie dat een kind talent heeft maar dan moet een ander dat ook kunnen zien, alsmede de houding van een mens spreekt boekdelen. Zo zag Wim in een wedstrijd Wijnaldum erbij lopen alsof hij het een straf vond om op het veld te staan. Hij schreef dit later ook in zijn column waarop Wijnaldum contact zocht met Wim.  Wanneer je niet lekker in je vel zit dan is dit te zien, maar ook dit moet je wel kunnen.

Van de week nog had Wim een interview met Luc Nilis en Aad de Mos over het Belgische elftal waarin hem werd gevraagd hoe hij denkt over het Belgische elftal. “Ze denken dat ze heel goed zijn. Dat wordt voor de trainer moeilijk. Ze moeten weten dat ze elkaar nodig hebben.”

Tot slot

Wim heeft meegewerkt aan een onderzoek vanuit de KNVB waarin ze alles willen terugdraaien. Ze willen proberen het voetballen op een hoger niveau te brengen om aansluiting te vinden bij de Europese top. Tevens probeert de KNVB erachter te komen hoe het kan dat Nederland zo middelmatig presteert.

Dit artikel is al een bijdrage aan de bewustwording van het feit dat we naar het kind/mens moeten kijken als uniek persoon, daar moet je maatwerk op toepassen. Erkenning en signalering is de eerste stap, net als in het onderwijs. Er zal gekeken moeten worden hoe deze signalering tot stand komt, gaan we kijken naar de best presterende en/of gaan we op zoek naar de voor velen “onzichtbare” talenten. In het onderwijs noemen wij deze kinderen de onderpresteerders. De kinderen die door diverse redenen niet op het niveau wat ze zouden kunnen behalen presteren en daardoor niet gezien worden. Toptalent is zeldzaam en de persoon die erachter schuilt  denkt anders, voelt anders, leert anders en is anders. Top-down, eigenzinnig, gedreven, creatief, humoristisch en autonoom. (Hoog)begaafden onder elkaar herkennen en begrijpen elkaar, ontzettend belangrijk is dat deze mensen ontwikkelingsgelijken ontmoeten, zo ook in de sport. Een hoogbegaafde heeft de potentie om in een Formule 1 auto te rijden, maar dan moeten de randvoorwaarden en de kans aanwezig zijn. Wanneer hij nooit op topvermogen mag rijden omdat hij simpelweg de kans niet krijgt of zich zijn hele leven moeten aanpassen aan anderen, dan zal hij zijn talenten verleren en hoe groot is de kans dan dat deze persoon nog wordt gesignaleerd? Op dit moment wordt er het meest gekeken naar de prestatie van experts, dat is in het onderwijs, het bedrijfsleven en de sport het geval. Deze mensen hebben we ook hard nodig maar om mee te kunnen doen met de top, dan moet die gekleurde bril af worden gezet en op zoek worden gegaan naar de juiste bril met de juiste hulp om ook de “onzichtbare” talenten te vinden. Daar ligt de uitdaging en het grootste verlies. Leer te kijken naar het sporttotaalpakket, het motorisch talent, het cognitieve vermogen en de persoonlijkheidskenmerken (het “zijn”).

En dan volgt de volgende uitdaging…….De begeleiding van talent.

Er valt nog veel te winnen in de voetbalwereld, letterlijk en figuurlijk.  Zoals neuropsycholoog Erik Matser mooi verwoordde: “Management BV Nederland is een gehaktmolen voor talent.”

Wat we nodig hebben is een revolutie, een transformatie naar iets anders!

Wim, het was gezellig, heel erg bedankt.